archiveren | overheid RSS voor deze sectie

Bi onder de loep genomen

Auteur: Laura Liems – beeld: The American Institute of Bisexuality – 08/07/2015
Mozaïek van portretten in de kleuren van de Bi Pride vlag

Sex sells, klinkt een aloude waarheid, maar onderzoek is vaak het omgekeerde van sexy. Het reduceert een activiteit die voor de meeste mensen doorgaans leuk is tot een droog studieobject met cijfers, statistieken en percentages. Toch is het belangrijk om ons af en toe te verdiepen in het hoe, waarom en hoeveel van seksualiteit.

Bij het bestuderen van biseksualiteit zijn er in het verleden enkele struikelblokken geweest. De eerste vraag is al meteen prangend: wat verstaan we onder biseksualiteit? Hoe definiëren we het? Is biseksualiteit een gedrag of een label dat mensen zichzelf aanmeten?

Struikelblokken bij studies

In de praktijk blijkt dat in een anonieme of veilige setting, bijvoorbeeld bij naamloze online enquêtes, het percentage mensen dat zichzelf als biseksueel beschouwt veel hoger ligt dan bij niet-anonieme bevragingen. Daardoor is de te bestuderen groep niet steeds duidelijk afgelijnd. Het zegt uiteraard ook iets over de nog steeds bestaande angst om zich als biseksueel te outen.

Een tweede punt is dat biseksuele mensen in vorig onderzoek vaak niet als aparte groep werden beschouwd. Biseksuele vrouwen werden dan gewoon bij lesbische vrouwen gerekend, terwijl biseksuele mannen dan weer samen met homomannen werden bestudeerd. Op zich is dat niet per definitie verkeerd, omdat beide groepen raakvlakken hebben. Dit soort onderzoek negeert echter de specifieke noden en/of pijnpunten die gelden voor bi’s (maar niet noodzakelijk voor homo’s en lesbiennes).

Een derde struikelblok, dat samenhangt met de vorige twee, is dat de perceptie die de buitenwereld heeft niet noodzakelijk overeenstemt met de seksuele identiteit van het individu. Kort gezegd: iemand in een homorelatie wordt als homo beschouwd en iemand in een heterorelatie wordt als hetero beschouwd, los van het feit of de persoon in kwestie het daarmee eens is. In het Engels worden de termen bi invisibility en bi erasure wel eens gebruikt om dit fenomeen te beschrijven. Dit betekent dat, zelfs bij onderzoek, sommige mensen gewoon over het hoofd worden gezien.

Bovendien wordt het hele verhaal nog complexer wanneer genderidentiteit in de mix wordt gegooid. Zal iemand die zelf niet netjes in het hokje van man of vrouw past voor de term ‘biseksueel’ kiezen, of zal de keuze eerder naar een ander label gaan, zoals panseksueel? Zetten we panseksualiteit onder dezelfde noemer als biseksualiteit, of bezien we het als aparte seksualiteiten? Vaak leidt een vraag niet tot een antwoord, maar tot meer vragen.

Vooroordelen

De reden waarom het belangrijk is om bi’s in sommige gevallen als aparte groep te behandelen, is omdat er vaak specifieke vooroordelen zijn tegen biseksuele mensen. Deze vooroordelen kunnen ook van homo’s en lesbiennes komen, niet enkel van hetero’s. Al deze vooroordelen tegenover bi’s noemen we bifobie. Deze kan zich uiten op meerdere manieren.

Een vooroordeel dat nog vaak voorkomt is de aanname dat biseksualiteit gewoon niet bestaat. Dit leidt tot de ontkenning van het bestaan van biseksuele mensen. Je bent dan óf een homo/lesbo die het (nog) niet wil toegeven óf een hetero die wat experimenteert. Vroeg of laat zal je ‘echte’ identiteit dan wel bovenkomen. Het idee dat biseksualiteit ‘een fase’ is, is nog steeds redelijk wijd verspreid.

Andere vooroordelen zijn bijvoorbeeld dat bi’s ontrouw of promiscue zouden zijn, meerdere partners tegelijk zouden willen hebben, of onwillig zouden zijn om verbintenissen aan te gaan. Hoewel sommige bi’s voor polyamorie kiezen, zijn er ook heel wat die kiezen voor een klassiek monogaam huwelijk met één partner.

Deze vooroordelen kunnen zich op meerdere manieren uiten. Het kan gaan om een datingprofiel dat specifiek verkondigt dat bi’s niet moeten reageren – maar het kan ook om ergere dingen gaan, bijvoorbeeld bi’s die niet welkom zijn op een holebi-evenement wanneer ze hun heteropartner bij zich hebben.

Specifieke noden

Biseksuelen hebben wel degelijk hun specifieke noden en problematieken. Uit een Canadese studie bij ongeveer 160.000 personen bleek dat:
– bi’s een slechtere fysieke gezondheid hebben ten opzichte van hetero’s;
– bi-vrouwen (net zoals homomannen) meer chronische aandoeningen hebben dan hetero’s;
– bi-mannen en in het bijzonder bi-vrouwen een slechtere mentale gezondheid rapporteren;
– een vierde van de bi-vrouwen zelfs een stemmingsstoornis rapporteert.

Bovendien blijkt uit een ander, Amerikaans onderzoek met 12.000 participanten dat volwassen bi’s vaak te maken hebben met stress wat betreft het ‘zichtbaarheidsmanagement’ dat gepaard gaat met hun eigen seksualiteit.

Volgens datzelfde onderzoek blijkt dat bi-jongeren vaker risico lopen op vlak van mishandeling, suïcide, depressie, drinken en delinquentie. Een interessant element is dat dit ook geldt voor de groep jongeren die zich als ‘eerder heteroseksueel’ bestempelt. Ze krijgen minder steun en informatie dan zowel homo-als heterojongeren.

Uit de Zzzip2-steekproef blijkt dat bi-jongeren:
-gemiddeld hoger scoren op depressie dan heterojongeren;
-gemiddeld minder open zijn over hun seksuele voorkeur dan homo’s of lesbiennes;
-zich gemiddeld minder identificeren met holebi’s als groep in de samenleving;
-minder vaak een band hebben met andere holebi’s of blij/trots zijn om bij die groep te horen;
– gemiddeld hoger scoren op geïnternaliseerde homonegativiteit.

Een ander interessant gegeven is dat seksuele oriëntatie, of in elk geval de zelfidentificatie van seksuele identiteit, niet per definitie onveranderlijk is binnen een mensenleven. Twee derde van de bevraagde vrouwen in het ‘fluïde’ spectrum veranderde minstens één keer in hun leven van zelfidentificatie.

In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, outen biseksuele jongeren zich doorgaans later dan homoseksuele leeftijdsgenoten, maar doorgaans is een coming-out na het dertigste levensjaar eerder een uitzondering.

Gecompliceerd?

Complicated? is de naam van een onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk, dat eind mei 2015 is uitgekomen. Het legt de focus op de beleving van biseksuele mensen in relatie met hun ervaringen met (openbare) diensten. Dit recente onderzoek bracht toch een aantal opmerkelijke, verontrustende statistieken naar boven.

Volgens dit onderzoek:
– delen biseksuele mensen maar zelden hun geaardheid met dienstverleners (bijvoorbeeld een huisarts) uit angst voor negatieve reacties;
– zegt de meerderheid dat ze zich gedwongen voelen om zich óf als hetero óf als homo/lesbienne voor te doen bij het gebruik van diensten;
– heeft 48% bifobie ervaren en heeft 38% ongewenste seksuele commentaren gekregen over hun biseksualiteit bij het gebruik van diensten;
– waren holebi-en transgerelateerde diensten en de NHS (de Engelse nationale gezondheidsdienst, n.v.d.r.) de grootste boosdoeners wat betreft bifobie;
– heeft 61% meerdere gevallen van discriminatie meegemaakt;
– rapporteerde 35% van de ondervraagde bi’s dat ze een handicap hebben.

Eén vrouw rapporteerde zelfs dat een verpleegster haar weigerde te behandelen vanwege haar biseksualiteit.

De meerderheid van de ondervraagden had niet het gevoel bij een biseksuele gemeenschap te horen, noch bij een homo-of heterogemeenschap.

Nieuwe generatie

Gelukkig is niet alles kommer en kwel. Jongeren, zeker jonge meisjes, gebruiken vaker het label biseksueel bij zelfidentificatie en zijn hier uitgesprokener over. Men is zich ook binnen de holebibewegingen meer bewust van het bestaan van biseksualiteit.

Zowel in België als in Europa zijn er meerdere groepen die werken rond biseksualiteit. In augustus vindt in het Verenigd Koninkrijk BiCon (externe link)plaats, een conferentie/congres voor en over bi’s. Het is momenteel het grootste event in Europa, dat jaarlijks plaatsvindt sinds 1984. In 2016 zijn er grootse plannen bij onze Noorderburen: een European Bisexual Research Conference (28 juli 2016) en een European Bisexual Conference (29-31 juli 2016) op de Universiteit van Amsterdam.

(Met dank aan Hilde Vossen van EuroBiNet voor input.)

Bron: ZiZo online

Hardnekkige vooroordelen beperken biseksuelen

2 JULI 2015
Veel biseksuelen vertellen niet dat ze biseksueel zijn. Als ze dat wel doen, krijgen ze vaak negatieve reacties, ook van homoseksuelen. Er is kennis nodig om die vooroordelen te doorbreken. Daarom schreven Movisie en het Landelijk Netwerk Biseksualiteit (LNBi) een feitelijke handreiking.

Voor de handreiking Biseksualiteit: 10 keer vraag en antwoord verzamelden de auteurs, Hanneke Felten van Movisie en Emiel Maliepaard van het LNBi studies om antwoord te geven op tien vragen. Feitelijke vragen zoals: wat is biseksualiteit, zitten biseksuelen vaak in de kast?, en: hoe staat het met hun veiligheid? Maar ook praktische vragen voor gemeenten en maatschappelijke organisaties. Wat kunnen zij doen om vooroordelen te verminderen en de positie van biseksuelen te versterken?

Emiel Maliepaard is onderzoeker aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Wat is volgens hem het grootste probleem rondom biseksualiteit? ‘Er bestaan veel vooroordelen over biseksualiteit. Dat biseksuelen niet betrouwbaar zouden zijn, bijvoorbeeld. De vraag is dus of biseksuele jongens, meiden en anderen wel uit kunnen komen voor hun seksuele identiteit. In onderzoek geven jongeren bijvoorbeeld aan dat biseksuele jongens niet bestaan, en dat biseksuele meisjes vooral meelopen met de hype, dus niet echt biseksueel zijn en dat ze helemaal geen biseksuelen kennen, terwijl zo’n 10 procent van de gemiddelde schoolklas gevoelens heeft voor meer dan één sekse. Ze moeten er dus zijn, maar ze komen niet uit de kast. Om vooroordelen te verminderen hebben we voor deze handreiking op een rijtje gezet wat er bekend is, bijvoorbeeld over discriminatie en bi-fobie.’

‘Die tegenstellingen zijn niet zo streng’

Zich voordoen

Zo’n 3 procent van de mannen en 3 procent van de vrouwen noemt zich biseksueel. Maar de groep die zich aangetrokken voelt tot meer dan één sekse is meer dan 10 procent van de bevolking. Er zijn dus veel mensen die zich niet biseksueel noemen, maar wel relaties aangaan of seks hebben met mensen van meer dan een sekse.

De auteurs van de handreiking beperken hun definitie van biseksualiteit echter tot de mensen die zichzelf bi noemen: iemand is pas bi als hij of zij zichzelf zo noemt. Het zijn mensen die ‘zich ervan bewust zijn dat ze zich aangetrokken kunnen voelen – romantisch of seksueel – tot meer dan één sekse’, zo citeren ze een Noord-Amerikaanse activist. Dit hoeft niet op hetzelfde moment te zijn. En het is ook zo dat biseksuelen niet altijd in dezelfde mate op mannen als op vrouwen vallen. Feit is dat een heel groot deel van de bi’s er niet voor uitkomt. Er zijn dan ook weinig goede rolmodellen die probleemloos biseksueel zijn. Waarom? Emiel Maliepaard: ‘Uit een studie in de Verenigde Staten blijkt dat biseksuelen niet uitkomen voor hun seksuele identiteit omdat er te veel vooroordelen leven over biseksualiteit. Ze doen zich daarom voor als hetero of homo en worden daarmee als biseksueel onzichtbaar. Ik ben nu aan het onderzoeken hoe dat precies zit in Nederland.’

Net als ieder ander

Vooroordelen over biseksuelen komen zowel onder hetero’s als onder homo’s voor. Van twee walletjes eten, niet kunnen kiezen, aandacht trekken. Uit het Pink Panel, een Amsterdams onderzoek uit 2014 onder ruim 800 respondenten, bleek dat veel homo’s en lesbo’s niet willen daten of een relatie willen met een biseksueel. Ze denken dat de ander onbetrouwbaar is, niet loyaal of het andere geslacht zal blijven missen.

Een veel voorkomende misvatting is dan ook dat biseksuelen per se tegelijkertijd seksuele of romantische relaties met mensen van beide seksen willen. Dat hoeft niet zo te zijn. Biseksuelen kunnen net als ieder ander monogame, open of polyamoureuze relaties aangaan. In de handreiking schrijven de auteurs: ‘Er wordt wel onderscheid gemaakt tussen parallelle en seriële biseksualiteit. Parallelle biseksualiteit betekent dat iemand binnen een relatie seksuele relaties wil met mensen van meer dan één sekse. Terwijl seriële biseksualiteit aangeeft dat iemand exclusief voor één partner kiest binnen een relatie (Kuppens, 1996).’

Gezondheid en werk

Of het nu door vooroordelen komt of niet, de verschillen op het gebied van gezondheid zijn frappant. Biseksuelen hebben gemiddeld een slechtere fysieke en psychische gezondheid dan de rest van de bevolking, in veel gevallen ook slechter dan homoseksuelen. Ze roken en drinken meer, scoren hoger op gevoelens van eenzaamheid en depressie, en doen vaker een suïcidepoging bijvoorbeeld. Ook komen hiv en soa niet zelden voor onder biseksuele jongeren. Emiel Maliepaard: ‘Dat zijn ernstige gegevens als je ze op een rijtje zet. Er worden echter nog geen oorzaak-gevolg verbanden gelegd in bestaand Nederlands onderzoek. Daarbij besteden we in de handreiking ook aandacht aan de veiligheid van biseksuelen en hun positie op de werkvloer. Zo blijkt dat veel biseksuelen ook op hun werk niet uit de kast zijn, en relatief veel arbeidsconflicten hebben.’

Expliciet aandacht

Wat moeten gemeenten met deze gegevens? ‘Gemeenten voeren de regie in het voorkomen van uitsluiting en discriminatie en de zorg voor kwetsbare burgers, ongeacht hun seksuele voorkeur.’, zo staat in de handreiking. Waar veel gemeenten aandacht besteden aan de positie van LHBT’s (lesbische vrouwen, homomannen, biseksuelen en transgenders), gaan de biseksuelen vaak kopje onder in die afkorting. Emiel Maliepaard: ‘Tegelijkertijd rechtvaardigen de onderzoeksgegevens extra aandacht, juist omdat biseksuelen vaker in de kast zitten en met meer problemen worstelen.’ Gemeenten kunnen bijvoorbeeld in monitors rondom gezondheid expliciet toetsen onder de bevolking hoe het staat met biseksuelen in de gemeente. Ook kunnen ze in hun veiligheidsbeleid specifieke aandacht vragen voor discriminatie en geweld tegen biseksuelen. En als regisseur of subsidiegever kunnen ze uitvoerders die zich richten op voorlichting over seksuele diversiteit, vragen om expliciet aandacht te besteden aan biseksuelen.

Goede mensen

Op de lange termijn moet die aandacht de eenzijdige beeldvorming doorbreken, aldus onderzoeker Maliepaard. ‘Onzichtbaarheid van biseksuelen heeft te maken met de uitsluitende tegenstellingen tussen man en vrouw, hetero en homo. In die strikte indeling kun je niet allebei zijn, of allebei leuk vinden. Maar in het echte leven is ieder mens anders, en zijn die tegenstellingen niet zo streng.’ Emiel is zelf openlijk bi, en heeft ook wel eens rare reacties gehad. ‘Dat ze verbaasd reageerden, zo van: hè, ik dacht dat je homo was.’ Maar hij ervaart ook dat het anders kan: ‘Gelukkig heb ik hele goede mensen om me heen.’

Bron: Movisie. Artikel geschreven door Mariette Hermans: freelance journalist en tekstschrijver.

Roze zaterdag Maastricht, 20 juni 2015

Roze Zaterdag1 Roze Zaterdag2

Zaterdag 20 juni vond “Roze zaterdag” te Maastricht plaats, waar we samen met onze Nederlandse collega’s van het Landelijk Netwerk Biseksualiteit (LNBi) een informatiestand deelden. Veel geïnteresseerden, leuke gesprekken (over de bekende vooroordelen bijvoorbeeld); kortom een geslaagde dag.

Roze zaterdag Maastricht.

Bezoek Maastricht aanstaande zaterdag (20 juni). Samen met het Nederlandse Netwerk voor Biseksualiteit (LNBi) delen we, aan de Maasboulevard, een stand waar je terecht kunt voor informatie, buttons en leuke gesprekken.

Bekijk het programmaboekje: http://www.maastricht-colours-you.nl/programmaboekje/

Gezondheid biseksuelen gemiddeld lager

Veel biseksuelen durven aan niemand te vertellen dat ze biseksueel zijn. Als ze hier wel open over zijn krijgen ze vaak negatieve reacties, ook van homoseksuelen. Deze negatieve reacties zijn gebaseerd op vooroordelen. De gevolgen hiervan en de adviezen hiervoor beschrijven Movisie en het Landelijk Netwerk Biseksualiteit (LNBi) in een nieuwe handreiking voor gemeenteambtenaren, LHBT organisaties  en sociale professionals: ‘Biseksualiteit: 10 keer vraag en antwoord’. Hanneke Felten van Movisie: “De gezondheid van biseksuelen is gemiddeld slechter dan van de rest van de bevolking. Meer ondersteuning voor biseksuelen en het tegengaan van negatieve reacties kunnen dit veranderen”.

Gezondheid

Meer dan 10% van de bevolking is biseksueel of kan als biseksueel worden getypeerd. Uit de handreiking ‘Biseksualiteit: 10 keer vraag en antwoord’ blijkt dat biseksuelen een slechtere psychische gezondheid hebben. Niet alleen in vergelijking met heteroseksuelen maar ook in vergelijking met lesbische vrouwen en homoseksuele mannen. Het is aannemelijk dat dit wordt medebepaald door de bifobie waarmee biseksuelen geconfronteerd worden. Hanneke Felten: ”Als je de wetenschappelijke literatuur erop na leest, dan is het zeer aannemelijk dat het stigma op biseksualiteit bijdraagt aan deze kwetsbare gezondheidssituatie”.

Bifobie

Het ontkennen, veroordelen of opzettelijk onzichtbaar maken van biseksuelen wordt ‘bifobie’ genoemd. Hoe vaak bifobie precies voorkomt is niet precies bekend. In onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) uit 2012 kwam naar voren dat biseksuelen zich minder geaccepteerd voelen dan homoseksuelen. In het Amsterdamse Pink Panel onderzoek uit 2014 onder ruim 800 lesbische-, homo- en biseksuele vrouwen en mannen, gaf 65 procent van de biseksuele respondenten aan één of meerdere keren negatief bejegend te zijn. Emiel Maliepaard, onderzoeker bij de Radboud Universiteit en het LNBi: “Zowel homo- als heteroseksuelen zeggen soms tegen bi’s dat ‘ze er nog niet uit zijn’ of dat ze ‘eens moeten kiezen’. Dit soort reacties nemen de bi-identiteit niet serieus en zijn erg kwetsend”.’

Handvatten voor de praktijk

In ‘Biseksualiteit: 10 keer vraag en antwoord’ staan tips hoe gemeenten en professionals meer aandacht kunnen geven aan de groep biseksuelen. Erwin Heyl (voorziter LNBi): “Stel je als hulpverlener open voor vragen over de aard van romantische en seksuele relaties. En ga er bijvoorbeeld niet automatisch vanuit dat een relatie alleen bestaat uit twee personen die altijd monogamie nastreven”. Ook gemeenten hebben een belangrijk rol. Hanneke Felten: “Zij kunnen in hun veiligheidsbeleid zorgen voor specifieke aandacht voor discriminatie en geweld naar biseksuelen. Daarnaast kunnen zij uitvoerders die zich richten op voorlichting over seksuele diversiteit, vragen om expliciet aandacht te besteden aan biseksuelen.”

‘Biseksualiteit: 10 keer vraag en antwoord’ is geschreven door Hanneke Felten en Emiel Maliepaard. De handreiking is gratis te downloaden via www.movisie.nl/publicaties

Radio interview

Op 9 juni werd Leopold Lindelauff (coördinator van ertussenin) bij het radioprogramma “De bende van Annemie” geïnterviewd over het thema Biseksualiteit. Klik op onderstaande link om het fragment te beluisteren:

http://www.radio1.be/programmas/11bean/ik-ben-bi-en-ik-ben-boos